Omgeving

In dit scherm kunnen één of meerdere omgevingen aangemaakt worden. Een omgeving is een afgekaderd gebied waarbinnen taken draaien. Taken uit verschillende omgevingen kunnen elkaar niet "zien". Zo kan een omgeving worden opgezet per administratie, of per bedrijf, of per afdeling. De indeling kan zelf bepaald worden. Uiteraard kan alles ook binnen één omgeving worden gedaan, indien deze scheiding niet van belang is.


De knoppenbalk


Pictogram

Beschrijving

Toevoegen van een nieuwe omgeving

Wijzigen van de geselecteerde omgeving

Verwijderen van de geselecteerde omgeving

Sortering

Standaard is dit scherm oplopend gesorteerd op de kolom Omschrijving. Het is mogelijk om op elke willekeurige kolom te sorteren door op de kolomkop te klikken.

Na het klikken op een kolomkop verschijnt een indicator die aangeeft of het oplopend () of aflopend () gesorteerd is op de betreffende kolom.

Omgevingsscherm

Indien een nieuwe omgeving wordt toegevoegd of een bestaande omgeving wordt gewijzigd, verschijnt onderstaand scherm.


Geactiveerd

Met deze optie wordt aangegeven of een omgeving actief is.

Indien een omgeving niet actief is, zal de omgeving niet beschikbaar zijn. De taken in de betreffende omgeving zullen hierdoor ook niet worden uitgevoerd.

Code

De unieke code voor deze omgeving, bijvoorbeeld: ENV1 of AFD1.

Deze code is benodigd bij het aanmelden bij de Client.

Omschrijving

De omschrijving van de omgeving.

Serverproces

Hier dient het serverproces geselecteerd te worden waaronder de omgeving zijn taken uitvoert.

Licentie

Hier dient de licentie geselecteerd te worden voor deze omgeving.

Maximum aantal taken die tegelijkertijd uitgevoerd mogen worden

Hiermee wordt aangegeven hoeveel taken gelijktijdig uitgevoerd mogen worden. Met deze instelling kan voorkomen worden dat te veel taken gelijktijdig uitgevoerd worden. Dit kan een probleem zijn als de server te zwaar wordt belast, of als taken elkaar functioneel in de weg zitten (bijvoorbeeld als beide taken bepaalde bestanden exclusief willen openen). Indien op een bepaald moment het aantal draaiende taken in uitvoering gelijk of hoger is dan het ingestelde maximum aantal taken, dan zal een volgende automatisch uit te voeren taak in de wachtrij worden gezet. Zodra het aantal draaiende taken kleiner is dan het ingestelde maximum, zal de taak uit de wachtrij worden gehaald en worden gestart (= toegevoegd als taken in uitvoering).

Minimum interval (seconden) voor startmomenten

De tijd die minimaal tussen het uitvoeren van dezelfde taak dient te liggen. Dit dient minimaal 5 seconden te zijn.

Wis wachtwoord van SYSTEM gebruiker

Door deze optie aan te vinken wordt het wachtwoord van de gebruiker SYSTEM verwijderd. Bij het opnieuw inloggen met deze gebruiker zal opnieuw een wachtwoord opgegeven moeten worden.

Gebruik algemene database voor deze omgeving

De instellingen van de omgeving en de taken binnen een omgeving worden opgeslagen in een database. Er kan voor worden gekozen om deze gegevens in dezelfde database op te slaan als waar de Administrator Client de gegevens opslaat. Hiervoor dient de optie Gelijk aan Administrator Service aangevinkt te zijn. Indien de gegevens van de omgeving in een andere database dienen te staan, dient deze optie uit te staan. In dat geval dienen de gegevens van deze database ingevuld te worden via de knop Wijzig.


De procedure voor het aanmaken van de database is gelijk aan het aanmaken van de database van de Administrator Client.